PodGront

PodGront is ontstaan als onderdeel van een PhD-project. Een van onze oprichters is onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar persoonlijke ervaringen bij PodGront vormen de data voor haar onderzoek. Bij het opzetten van dit project heeft ze de podcast ook bekeken door een academische lens: wat is er al bekend over deze vorm van audio, waar komt die informatie vandaan en wat leren we daarvan over Nederlandse podcasts? Haar bevindingen en onderzoek delen we graag met jullie. Een blog van Amanda Brouwers.

Foto door Daphne Smets

In mei 2016 verscheen er op de website van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek een artikel met de titel: Journalistieke Podcasts in Nederland, alle cijfers op een rij. ‘Ah, mooi’, dacht ik. Ik wilde mijn project erg graag focussen op de podcast, maar had daar nog geen Nederlandse cijfers over. Dit was een welkome bron van informatie. Uit het artikel kon ik de volgende gegevens halen:

  • Meer dan de helft van de Nederlandse podcasts zijn een vorm van ‘on demand’ radio. Om nog specifieker te zijn: 31 van de 57 onderzochte podcasts zijn eerder uitgezonden op radio of TV;
  • Een originele podcast (web only) heeft vaak een frequentie van eens in de twee weken, of minder;
  • Veel voorkomende invalshoeken zijn: nieuws, achtergronden, opinie en technologie. In mindere mate zijn er ook podcasts over kunst en cultuur, media en sport.

 

Omdat iTunes geen cijfers wil onthullen, zegt het artikel niets over het aantal luisteraars van deze podcasts. Ook de lengte van de podcasts wordt niet besproken. Daarnaast hoort er een disclaimer bij deze bevindingen: de schrijvers van het artikel geven zelf aan dat het lastig was te bepalen of een podcast journalistiek is of niet. En er is nog een opmerkelijk vraagstuk dat het artikel niet specifiek noemt: wanneer mag een audiobestand een podcast heten?

Is de audio van het NOS Journaal (aanwezig op de lijst) een podcast te noemen? Ik betwijfel het. Maar waar moet een podcast dan wel aan voldoen? Moet deze een bepaalde lengte hebben? Zichzelf een podcast noemen? Alleen op internet uitgezonden worden? Zijn het altijd mensen rond een tafel die praten over een onderwerp? Mag er ook gewerkt worden in een reportage-achtige stijl? Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen kun je aan de lijst van het Stimuleringsfonds podcasts toevoegen of juist weghalen. Nu zou ik dit niet durven doen, want we weten nog te weinig over de Nederlandse podcasts. Daarom is het nuttig om onze pijlen te richten op een land waar de podcast al wat langer bezig is met een triomftocht: Amerika.

Amerikaans onderzoek

Hoewel het academisch onderzoek naar podcasting nog maar net op gang komt – onderzoeker Richard Berry richtte pas in mei van dit jaar een podcast studies mailing list op – is er al wel het een en ander bekend over de podcast in de Amerikaanse context. Ter vergelijking: waar in Nederlands onderzoek naar mediaconsumptie het woord podcast één keer voorkomt, en men zich vooral richt op activiteiten (lezen, kijken, luisteren, etc.), besteedt het vergelijkbare Amerikaanse onderzoek Infinite Dial een aparte sectie aan podcasting. Ook de paar academische artikelen die er zijn, richten zich op de AmerikaThe Infinite Dialanse context, simpelweg omdat de podcast daar inmiddels een ‘volwassen medium’ is geworden, aldus de eerder genoemde Richard Berry.

Wat zeggen die cijfers en artikelen over de podcast?

Allereerst de definitie. Tsagkias, De Rijke, Weerkamp en Larson (hun artikel wordt onder het volgende kopje uitgebreid besproken) stellen dat podcasts op drie manieren verschillen van radio:

  1. Een podcast is bedoeld voor een specifieke groep luisteraars met een gedeelde interesse (narrowcasting vs. broadcasting);
  2. Een podcast heeft een langere houdbaarheid: de afleveringen blijven vaak in een archief staan en kunnen gemakkelijk worden hergebruikt;
  3. Er is geen gespecialiseerde apparatuur nodig om een podcast te maken. Een studio om voice-overs op te nemen draagt bij aan de kwaliteit van je audio, maar in theorie zou je een hele podcast op kunnen nemen met slechts een voice recorder en/of een laptop.

 

Andere auteurs, bijvoorbeeld Virginia Madsen van de Universiteit van Macquarie in Sydney, sluiten in hun definities aan op dat laatste punt. Zij zien podcasting meer als een verlengstuk van radio, waar je de DIY-houding van eerdere amateur-radiomakers in terug kunt horen. Belangrijk is dus dat de podcast ontstaat vanuit een soort amateur-cultuur, waar iedereen maker kan zijn, en dat een podcast niet voor een grote groep luisteraars bedoeld hoeft te zijn. Het mag smal, het mag specifiek, podcasting doe je voor een niche. Richard Berry concludeert in zijn meest recente artikel over podcasting (2016) dat vooral het hyper-persoonlijke – een daardoor erg intieme – karakter van de podcast, samen met de actieve houding van luisteraars (die zelf op zoek gaan naar interessante content), het medium onderscheidt van radio. Hij stelt wel dat de lijnen tussen on-demand radio en podcasts steeds meer vervagen, waardoor het misschien straks vooral hebben over ‘stuff we like’, beluisterd op een tal van apparaten.

Foto door Daphne SmetsBerry merkt ook op dat we ons inmiddels in de Gouden Eeuw van podcasts bevinden. Iets meer dan tien jaar na de geboorte van het medium begint de podcast volwassen te worden, volgens Berry voornamelijk omdat het qua technologie steeds gemakkelijker wordt om een podcast te volgen (en te maken). Dat blijkt ook uit de Infinate Dial, een studie naar het digitale mediagebruik van Amerikanen. Het aantal mensen dat ooit, wekelijks en maandelijks naar podcasts luistert – gemeten van 2013 tot 2016 door middel van telefonische interviews – is aan het stijgen. Er luisteren iets meer mannen dan vrouwen, en vooral iets jongere mensen (de meeste onder de 24, op de voet gevolgd door de groep tussen 25 en 54).  Uit een eerder artikel (van Steven McClung en Kristine Johnson) kunnen we daaraan toevoegen dat podcast-luisteraars in de VS vaak hoogopgeleid zijn, vaker dan gemiddeld online actief zijn en ook relatief veel verdienen. McClung en Johnson stellen ook (hun belangrijkste punt) dat de podcast door luisteraars gebruikt wordt als entertainment, timeshifting (audio luisteren wanneer je wilt), library building (het aanleggen van een interessante collectie audio) en sociale aspecten, zoals gesprekken voeren met andere fans. Een interessant resultaat uit hun onderzoek is dat de ‘heavy listeners’ vaak erg tolerant zijn ten opzichte van advertenties, en ook vaker dan gemiddeld iets online kopen. Als dit in Nederland ook het geval is, is het natuurlijk erg handig om daar rekening mee te houden in toekomstige verdienmodellen.

De grootste groep luisteraars in de Infinite Dial luistert één tot vijf podcasts per week. Een kleine groep luistert er zes tot tien, of meer dan elf. Deze betrokkenheid is volgens Berry één van de redenen voor het succes van de podcasts: producenten zetten zich in voor creatieve vormen van audio, omdat de luisteraar verlangt naar een betrokken luisterervaring. De podcast Serial is daarin nog weer een overtreffende trap: rond deze serie werden luisterfeestjes georganiseerd en zo ontstond er een collectieve luisterervaring. Volgens Berry is dit een teken dat het medium podcast in Amerika echt volwassen aan het worden is.

PodCred

Foto door Daphne SmetsIs er dan helemaal niets te vinden over de Nederlandse podcast? Niet veel. Naast het pionierswerk van het Stimuleringsfonds zijn er een aantal journalistieke artikelen te vinden, zeker nu de podcast in Nederland aan populariteit wint, maar wetenschappelijk onderzoek is er nog niet. Wat er wel is, is een interessant artikel van onderzoekers Manos Tsagkias, Maarten de Rijke, Wouter Weerkamp (allen van de Universiteit van Amsterdam) en Martha Larson (van de TU Delft). Zij ontworpen een tool om te voorspellen welke podcast succes zou hebben, en welke niet. Het idee is simpel: de onderzoekers analyseerden 19 succesvolle podcasts en maakten een lijst met daarin de meest veelvoorkomende kenmerken van die podcasts. Een paar belangrijke punten uit die lijst:

  • Veertien van de negentien podcasts hadden een consistente structuur in elke aflevering;
  • In vijftien podcasts droeg de presentator bij aan het verhaal door zijn of haar persoonlijke ervaringen te vertellen;
  • Vijftien presentatoren spraken de luisteraar direct aan in hun podcast – op basis van dit punt stellen de auteurs dat interactiviteit tussen luisteraar en presentator een belangrijk element lijkt;
  • Extra informatie (alle informatie behalve de daadwerkelijke podcast) lijkt op elk vlak belangrijk: veel van deze succesvolle podcasts leveren hun luisteraars extra informatie, zowel op hun website, als in elke aflevering apart. De onderzoekers zien een titel of omschrijving van de podcast al als extra data, maar je kunt ook denken aan foto’s of onderzoeksrapporten die aansluiten bij de aflevering.

De onderzoekers voegen hier nog een observatie aan toe: veel podcasts zijn opgenomen als een gesprek, en niet als een interview (conversationele stijl). Ze durven niet met zekerheid te zeggen welk kenmerk (en er zijn er meer, je vindt alle kenmerken in tabel 2 van het artikel) nu bepalend is voor het succes van een podcast. Blijkbaar werken podcasts met deze kenmerken echter goed in Amerika, en die kennis komt ook van pas voor Nederlandse makers.

Wat kunnen we met deze informatie?

Voor PodGront is het interessant om te testen of wat in Amerika werkt, ook voor Nederlandse podcasts en luisteraars geldt. Spreken we over dezelfde niche? Stellen luisteraars dezelfde eisen? Waar Nederlandse producties voor op moeten passen, is het klakkeloos overnemen van Amerikaanse bevindingen. We kunnen bijvoorbeeld niet met zekerheid vaststellen dat de Nederlandse luisteraar ook hoogopgeleid is. Wat we wel kunnen doen, zijn deze bevindingen testen: vinden we het in Nederland ook prettig om aangesproken te worden door de presentator, of liever niet? Vinden we hier een podcast ook beter als er metadata beschikbaar is? Het onderzoek in de Amerikaanse context biedt ons startpunten, geen zekerheden. Met behulp van deze informatie kunnen we wel vooruit. Uiteindelijk hoopt PodGront door testen, testen, en opnieuw testen, een gedetailleerder beeld te geven van de Nederlandse podcastluisteraar. Met die informatie kunnen we onze podcasts verbeteren in kwaliteit, en hopelijk maken we zo uiteindelijk onze eigen Serial.

Onderzoeker, podcaster, en ondernemer.

Next Post